• Bericht gepubliceerd op:10 juni 2021
  • Berichtcategorie:Actueel
  • Bericht reacties:0 Reacties

Ondernemer en gemeenteraadslid wint jarenlange strijd tegen gemeente

Het geschil begon met een verstoorde relatie tussen de heer Dalmeijer en zijn buurvrouw in Hollandsche Rading. De buurvrouw klaagde over overlast bij gemeente De Bilt. Dalmeijer voert al sinds 1995 een taxi- en koeriersbedrijf aan de Vuursche Dreef en de buurvrouw zou hier overlast van ondervinden. Zij eiste dat de gemeente handhavend zou optreden. Volgens haar waren de activiteiten die Dalmeijer uitvoerde in strijd met het bestemmingsplan. De gemeente was het met de buurvrouw eens en was voornemens Dalmeijer een last onder dwangsom op te leggen. Dalmeijer diende zijn zienswijze in en wees de gemeente op het van toepassing zijde overgangsrecht. Wanneer Dalmeijer kon aantonen dat hij zijn taxi- en koerierswerkzaamheden sinds juli 2013 in dezelfde aard en omvang had voortgezet mocht hij zijn bedrijf voortzetten.

Ondanks de uitgebreide zienswijze van Dalmeijer besloot de gemeente toch handhavend op te treden. De gemeente legde een last onder dwangsom op. Dalmeijer zou zijn taxi- en koeriersbedrijf moeten terugbrengen tot een omvang die zich zou verdragen met de woonbestemming. Dalmeijer maakte bezwaar tegen dit besluit. In overleg was de gemeente bereid de handhaving op te schorten totdat er een beslissing zou zijn op het bezwaar. De buurvrouw was het hier niet mee eens en startte een voorlopige voorzieningen procedure, deze verloor zij. Dalmeijer verstrekte nog eens aanvullende informatie. Dalmeijer bracht jaarstukken, verzekeringspolissen en overzichten van bedrijfswagens in. Uit alle aangeleverde cijfers en documenten bleek dat de omvang van de werkzaamheden niet was toegenomen. Maar nog steeds was het voor de gemeente niet genoeg, het bezwaar werd afgewezen en de last onder dwangsom bleef in stand.

Er restte Dalmeijer niets anders dan tegen het besluit in beroep te gaan bij de rechtbank. Nogmaals haalde Dalmeijer alles uit de kast wat ook maar enigszins kon bijdragen aan zijn verhaal. Rittenstaten en deskundigenverklaringen over de jaarcijfers werden ingediend, maar nog was het de gemeente op zitting niet duidelijk dat de omvang van de werkzaamheden niet was toegenomen. Zelfs toen de rechter aan de gemeente vroeg welke stukken Dalmeijer dan nog had moeten aanleveren werd dat niet duidelijk.

Gelukkig oordeelde de rechter dat het wel voldoende was. Dalmeijer had voldoende aannemelijk gemaakt dat zijn bedrijfsactiviteiten na 2013 niet waren toegenomen. De rechtbank vernietigde het besluit en herriep de last onder dwangsom. Ook werd de gemeente veroordeeld in de proceskosten en tot vergoeding van de kosten van deskundigen. Zo kreeg Dalmeijer na 2 lange jaren eindelijk duidelijkheid over de toegestane voortzetting van zijn onderneming.

Sandy Gadellaa


Geef een antwoord