In een aantal sectoren wordt gebruik gemaakt van oproepdiensten. Werknemers dienen dan stand-by te staan in afwachting van een eventuele oproep van hun werkgever. Er zijn drie soorten oproepdiensten, namelijk de consignatiedienst, de beschikbaarheidsdienst én de aanwezigheidsdienst. De aanwezigheidsdienst staat in dit blog centraal.

De aanwezigheidsdienst is geregeld in het Arbeidstijdenbesluit. In bijvoorbeeld de zorg, bij defensie, maar ook bij de brandweer wordt gebruik gemaakt van de aanwezigheidsdienst. Indien een werknemer een aanwezigheidsdienst heeft, dient hij op de werkplek aanwezig te zijn in afwachting van een eventuele oproep. Bij een aanwezigheidsdienst is dus sprake van een fysieke aanwezigheid op het werk. Indien een aanwezigheidsdienst aangemerkt kan worden als arbeidstijd, dient de werknemer voor de volledige aanwezigheidsdienst betaald te worden.

In het SIMAP-arrest van het Europese Hof van Justitie stond de vraag centraal of door artsen verrichte wachtdiensten tot arbeidstijd gerekend moesten worden. Het Europese Hof van Justitie bepaalde dat wanneer fysieke aanwezigheid in de gezondheidsinstelling verplicht is, sprake is van arbeidstijd, ongeacht of werkzaamheden zijn verricht. Wanneer een werknemer daarentegen niet fysiek aanwezig hoeft te zijn, maar wel permanent bereikbaar, is alleen sprake van arbeidstijd voor de tijd die is besteed aan het verrichten van werkzaamheden. In zo een geval heeft de werknemer de vrijheid om nog activiteiten te ondernemen. Dit oordeel is later bevestigd in het Jaeger-arrest van het Europese Hof van Justitie. Aanwezigheidsdiensten dienen volgens het Europese Hof van Justitie dus aangemerkt te worden als arbeidstijd. Wel mogen deze aanwezigheidsdiensten lager beloond worden dan actieve diensten, zo blijkt uit het Vorel-arrest van het Europese Hof van Justitie.

Wanneer een werkgever een werknemer sommeert om in de nacht aanwezig te zijn op werk, om zo snel gehoor te kunnen geven aan een eventuele oproep, is dus sprake van arbeidstijd. Irrelevant is of de werknemer ook fysiek werk heeft verricht in die nacht. De werknemer was beperkt in de activiteiten die hij kon ondernemen. Hij moest klaar staan voor het geval hij opgeroepen zou worden. De werkgever dient de werknemer zijn volledige aantal aanwezige uren te vergoeden. Wel mag de werkgever de werknemer een lagere vergoeding betalen (wel minimaal het minimumloon) voor de aanwezigheidsdienst dan voor de actieve dienst.

 

Eva Rietdijk

Geef een antwoord